Franks homepage
Nieuw op de site
Contact
Zoeken
English

schilderij van Verwey

Shakespeare:
Voorwoord
Bibliografie
Tekstverantwoording
Vertalingen
Bewerkingen
A Lover's Complaint
De sonnetvorm
Shakespeare-links

Vertalers:
Burgersdijk
Albert Verwey
J. Decroos
Boutens
Moulijn-Haitsma Mulier
Jan Campert
Hugo Claus


Tijdgenoten:
Edmund Spenser
John Donne


Statistieken/Privacy

24

Toen ik de dingen zong, die ’k had aanschouwd
Van aarde en lucht en die ik vond in ’t stof
Van oude mythen en legenden, of
In eigen ziel, waar ’k zeer meê was vertrouwd; –

Toen waren al mijn zangen leeg en koud,
Mijn verzen slap, mijn beelden dood en dof,
Maar u aanschouwend heb ik te uwen lof
Dit werk ten onverganklijk huis gebouwd.

Hoe kunt gij dan nog zeggen dat mijn hart
Mijn oog beliegt en ’t zien doet wat niet is,
’t Een droombeeld tonend waar het gaarn op staart;

Daar ik toch veel gevonden heb op aard,
En ook iets in mijzelven, naar ik gis,
En toch door niets zó begenadigd werd.


Uit: Oorspronkelijk dichtwerk, eerste deel, 1882-1914, Uitgeverij Querido, Amsterdam, 1938.






Sonnet 1
Sonnet 2
Sonnet 3
Sonnet 4
Sonnet 5
Sonnet 6
Sonnet 7
Sonnet 8
Sonnet 9
Sonnet 10
Sonnet 11
Sonnet 12
Sonnet 13
Sonnet 14
Sonnet 15
Sonnet 16
Sonnet 17
Sonnet 18
Sonnet 19
Sonnet 20
Sonnet 21
Sonnet 22
Sonnet 23
Sonnet 24
Sonnet 25
Sonnet 26
Sonnet 27
Sonnet 28
Sonnet 29
Sonnet 30
Sonnet 31
Sonnet 32
Sonnet 33
Sonnet 34
Sonnet 35
Sonnet 36
Sonnet 37
Sonnet 38
Sonnet 39
Sonnet 40
Sonnet 41
Sonnet 42
Sonnet 43
Sonnet 44

'Mephistopheles Epicureus'