De sonnetten van Shakespeare | ||
Franks homepage Nieuw op de site Contact Zoeken English Shakespeare: Voorwoord Bibliografie Tekstverantwoording Vertalingen Bewerkingen A Lover's Complaint De sonnetvorm Shakespeare-links Vertalers: Burgersdijk Albert Verwey J. Decroos Boutens Moulijn-Haitsma Mulier Jan Campert Hugo Claus Tijdgenoten: Edmund Spenser John Donne Statistieken/Privacy |
1
From fairest creatures we desire increase,
Van schone schepsels wenst men nageslacht vertaling: Erik Honders, 2007
We willen nageslacht van mooie mensen. vertaling: Willem van der Vegt, 2007 Nieuwe vertalingen zijn altijd welkom! Als je zelf ook een vertaling hebt die je hier wel geplaatst of gelinkt wilt zien, mail me dan.
CommentaarAl mijn commentaren zijn zwaar schatplichtig aan de interpretaties van Stephen Booth en de andere edities van de sonnetten.Helen Vendlers analyse van dit gedicht staat hier online. Thema'sDe verzameling van Shakespeares sonnetten begint met de zogenaamde 'procreation sonnets', een reeks van 17 sonnetten waarin de dichter iemand aanspoort om kinderen te krijgen. Vooral in sonnet 2 lijkt het een variatie op het hoofse liefdesthema dat perfect is uitgedrukt in het beroemde sonnet van Pierre de Ronsard: later als je oud bent zul je spijt krijgen dat je mijn liefde hebt versmaad.Maar bij Shakespeare gaat het niet om een minnaar die probeert een vrouw het bed in te krijgen. Deze eerste 17 sonnetten zijn tot een man gericht is. Dat blijkt nog niet onweerlegbaar uit dit eerste sonnet, maar wordt verderop in de reeks (bijv. in sonnet 3 en 13) wel heel duidelijk. De dichter spoort dus een mooie jongeman aan om toch vooral een nakomeling te verwekken. BiografieEr wordt vaak aangenomen dat Shakespeare de eerste 17 sonnetten schreef in opdracht van een adellijke familie die vond dat hun zoon te lang talmde met het verwekken van een erfgenaam. Aan welke jonge edelman de sonnetten dan gericht zijn, valt niet met zekerheid te zeggen. De twee meest genoemde kandidaten zijn William Herbert, de graaf van Pembroke, en Henry Wriothesley, graaf van Southampton (meestal kortweg Southampton genoemd). Herbert deelt natuurlijk zijn initialen met de mysterieuze W.H. die wordt aangeroepen in de cryptische opdracht bij de sonnetten, maar bij de meeste geleerden is Southampton om tal van andere redenen nog altijd de populairste kandidaat. Aan hem had Shakespeare ook zijn twee lange gedichten Venus & Adonis en The Rape of Lucrece opgedragen. Voorstanders van de Southampton-theorie wijzen er graag op dat zijn achternaam Wriothesley destijds wellicht werd uitgesproken als 'roseley', en zij lezen 'beauty's rose' in dit eerste sonnet dus als een duidelijke verwijzing naar hem.Verder zal ik op deze site niet te diep ingaan op de mogelijke biografische aspecten van de sonnetten, omdat we niet over harde feiten beschikken. Alle biografische interpretaties berusten noodgedwongen op louter speculatie. Het lijkt mij zinniger om de sonnetten op te vatten als zuivere fictie, en me te beperken tot de tekst. Het is zelfs de vraag of je de sonnetten moet beschouwen als een sonnettenreeks. Zoals ook de Shakespeare-kenners in dit filmpje op YouTube uitleggen, is hier en daar wel duidelijk sprake van minireeksen, kleine groepjes sonnetten die duidelijk thematisch aan elkaar verwant zijn. Maar van een sonnettenreeks met een duidelijke opbouw en verhaalverloop (laat staan duidelijke en met naam genoemde personages) is geen sprake. Misschien is dat mede wat deze verzameling sonnetten zo rijk en evocatief maakt: er is volop mogelijkheid om interessante dwarsverbanden te leggen en parallellen te zien, maar dat blijft altijd het werk van de lezer. ParafraseVan al wat mooi is, wensen we dat het zich voortplant (increase), zodat de Roos der Schoonheid (het neoplatonische symbool voor de schoonheid als ideaal) nooit sterft, omdat telkens als de oude plant verwelkt, een jonge nakomeling de nagedachtenis doet voortleven. Maar jij verliest jezelf in bewondering voor je eigen schoonheid, hebt aan jezelf genoeg, en ondanks alle overvloed aan schoonheid (abundance) die je te bieden hebt, onthoud je de toekomst de nakomeling waar de wereld naar hongert (famine), en zo doe je jezelf onrecht. Jij bent nu het sieraad van de wereld, je schoonheid een heraut van de lente, maar jij laat je rozenknop niet tot bloei komen, jij lieve vrek (tender churl) weigert iets van je schoonheid door te geven (niggarding, vrekkig zijn) en gooit zo alles weg (makest waste). Heb medelijden met de wereld, en bezondig je niet aan zulke vraatzucht (gluttony): om dat wat de wereld toekomt alleen zelf op te eten, en mee het graf in te nemen.Lastige woordenHet eerste sonnet is niet het moeilijkste in de reeks, het is ook niet het beste, het mooiste of diepgravendste, en misschien niet eens het meest typerende. Maar ook in dit sonnet zijn een aantal van de belangrijkste eigenschappen terug te vinden die de reeks als geheel typeren. Laat ik er een paar aanstippen.regel 4 tender heir Dit lijkt vrij duidelijk: de oude bloem (riper) verwelkt na verloop van tijd, maar het beeld van zijn schoonheid blijft voortleven in zijn jonge nakomeling (heir). Tender kan hier zowel 'jong' betekenen (zoals in 'tender shoot', een jonge loot), als 'lief, zachtaardig'. In 'bear his memory' wordt vaak een heraldieke metafoor gelezen: het gezicht van de jongeman 'draagt' de beeltenis of gelijkenis van de vader als een wapen op een wapenschild. Daarnaast zit in 'bear' de suggestie van vruchtdragen en nakomelingen verwekken, wat aansluit bij het thema. Maar daarnaast is hier sprake van een nog veel subtielere (sommigen zouden zeggen: vergezochte) tweetalige woordspeling, waardoor 'tender heir' juist 'vrouw' betekent. Dat werkt als volgt: er bestond een, foutieve en wellicht half schertsende, traditie om te zeggen dat het Latijnse woord mulier (vrouw) afstamde van het Latijn se'mollis aer' of wel 'zachte lucht' – 'tender air' in het Engels, wat natuurlijk hetzelfde klinkt als 'tender heir'. Op deze wijze gelezen betekent de regel dus ineens: als de oude bloem verwelkt, zal zijn vrouw ('tender air') een jongen voortbrengen (bear) die aan hem herinnert. Het lijkt vergezocht, maar deze en soortgelijke woordspelingen blijken in de literatuur van die tijd vaker voor te komen, dus het is zeker niet onwaarschijnlijk dat Shakespeare het echt zo bedoeld heeft. Dit soort subtiele woordspelingen zijn ook typerend voor de barokke poëzie van die tijd, en het zijn natuurlijk juist dit soort spitsvondigheden die de sonnetten zo 'onvertaalbaar' maken, althans in de zin dat het onmogelijk is om in één enkele vertaling ooit álle kleine nuances en facetten van het origineel volledig te vangen. (Ze zijn namelijk wel vertaalbaar in de zin dat diverse vertalers in staat zijn gebleken heel fraaie Nederlandse sonnetten te schrijven waarin verbazingwekkend véél aspecten van de oorspronkelijke gedichten ook in het Nederlands worden overgebracht.) regel 12: Een churl is een botte kerel, een lomperik, en had daarnaast de betekenis van vrek. Ook het werkwoord niggarding betekent gierig zijn. De jongeman wordt dus aangesproken als lieve lomperik die gierig is (omdat hij weigert een vrouw zwanger te maken en de wereld zo een nakomeling onthoudt), en in die gierigheid zijn eigen schoonheid juist verspilt (make'st waste). En zoals Stephen Booth opmerkt, wordt heel die paradox samengebald in het enkele woord 'glutton' (vraatzucht) in regel 13: vraatzucht is immers een vorm van extreme hebzucht en van extravagante spilzucht tegelijkertijd. Dergelijke paradoxen en spitsvondige omkeringen binnen omkeringen zijn typerend voor de barokke dichtkunst van die tijd, en vooral tegenstellingen zijn iets waar Shakespeare zich enorm in verlustigde, en waar hij vaak op briljante wijze mee speelde. In de slotregel zien we een andere typerende eigenschap van deze sonnetten: het is praktisch onmogelijk om de laatste zin grammaticaal helemaal bevredigend te parafraseren. De precieze betekenis is niet helemaal te vatten, het blijft een beetje obscuur, elke uitleg voor hoe de frase 'by the grave and thee' precies in elkaar zit en waar het precies op slaat, houdt iets gekunstelds. Stephen Booth schrijft in zijn commentaar: de slotregel 'klinkt heel betekenisvol, maar vraagt niet om een precieze duiding en verdraagt die ook niet.' Grammaticale scherpslijpers zullen dat wellicht afkeuren. Booth heeft er wel waardering voor. Het gaat er niet om dat Shakespeare als een godheid verheven is boven trivialiteiten als logica en grammaticale samenhang. Soms is hij in de sonnetten werkelijk al te obscuur en draait hij zich vast in een ondoordringbaar struweel van mogelijke betekenissen en onmogelijke zinsconstructies. Maar het komt ook vaak voor dat constructies die grammaticaal niet helemaal kloppen als je ze onder het vergrootglas legt, bij eerste en tweede lezing toch heel zinnig en betekenisvol overkomen. Dat heeft te maken met een kwaliteit waarvoor Stephen Booth in zijn editie van de gedichten een bijzonder goed oog heeft: een zekere nonchalance in de formulering die sommige regels in al hun vaagheid toch heel treffend maakt; een losse spreektaaltoon waarmee de dichter (ondanks het strenge corset van de vormregels voor een sonnet) een ongekende vrijheid weet te bereiken. Amsterdam, november 2010 |
oude spelling Andere vertalingen: Burgersdijk Verwey Moulijn-Haitsma Mulier Decroos Boutens Jonk Verstegen Van Suchtelen van Emde Boas Messelaar Van Elden Van der Krogt Grandgagnage De Meijer Sonnet 1 Sonnet 2 Sonnet 3 Sonnet 4 Sonnet 5 Sonnet 6 Sonnet 7 Sonnet 8 Sonnet 9 Sonnet 10 Sonnet 11 Sonnet 12 Sonnet 13 Sonnet 14 Sonnet 15 Sonnet 16 Sonnet 17 Sonnet 18 Sonnet 19 Sonnet 20 Sonnet 21 Sonnet 22 Sonnet 23 Sonnet 24 Sonnet 25 Sonnet 26 Sonnet 27 Sonnet 28 Sonnet 29 Sonnet 30 Sonnet 31 Sonnet 32 Sonnet 33 Sonnet 34 Sonnet 35 Sonnet 36 Sonnet 37 Sonnet 38 Sonnet 39 Sonnet 40 Sonnet 41 Sonnet 42 Sonnet 43 Sonnet 44 Sonnet 45 Sonnet 46 Sonnet 47 Sonnet 48 Sonnet 49 Sonnet 50 Sonnet 51 Sonnet 52 Sonnet 53 Sonnet 54 Sonnet 55 Sonnet 56 sonnet 57 Sonnet 58 Sonnet 59 Sonnet 60 Sonnet 61 Sonnet 62 Sonnet 63 Sonnet 64 Sonnet 65 Sonnet 66 Sonnet 67 Sonnet 68 Sonnet 69 Sonnet 70 Sonnet 71 Sonnet 72 Sonnet 73 Sonnet 74 Sonnet 75 Sonnet 76 Sonnet 77 Sonnet 78 Sonnet 79 Sonnet 80 sonnet 81 Sonnet 82 Sonnet 83 Sonnet 84 Sonnet 85 Sonnet 86 Sonnet 87 Sonnet 88 Sonnet 89 Sonnet 90 Sonnet 91 Sonnet 92 Sonnet 93 Sonnet 94 Sonnet 95 Sonnet 96 Sonnet 97 Sonnet 98 Sonnet 99 Sonnet 100 Sonnet 101 Sonnet 102 Sonnet 103 Sonnet 104 Sonnet 105 Sonnet 106 Sonnet 107 Sonnet 108 Sonnet 109 Sonnet 110 Sonnet 111 Sonnet 112 Sonnet 113 Sonnet 114 Sonnet 115 Sonnet 116 Sonnet 117 Sonnet 118 Sonnet 119 Sonnet 120 Sonnet 121 Sonnet 122 Sonnet 123 Sonnet 124 Sonnet 125 Sonnet 126 Sonnet 127 Sonnet 128 Sonnet 129 Sonnet 130 Sonnet 131 Sonnet 132 Sonnet 133 Sonnet 134 Sonnet 135 Sonnet 136 Sonnet 137 Sonnet 138 Sonnet 139 Sonnet 140 Sonnet 141 Sonnet 142 Sonnet 143 Sonnet 144 Sonnet 145 Sonnet 146 Sonnet 147 sonnet 148 Sonnet 149 Sonnet 150 Sonnet 151 Sonnet 152 Sonnet 153 Sonnet 154 |
© Auteursrechten worden uitdrukkelijk voorbehouden. Citeren mag, mits met bronvermelding, maar voor alle andere vormen van commercieel en niet-commercieel hergebruik dient schriftelijk toestemming te worden gevraagd aan de betreffende auteur(s).
|