Franks homepage
Nieuw op de site
Contact
Zoeken
English

schilderij van Verwey

Shakespeare:
Voorwoord
Bibliografie
Tekstverantwoording
Vertalingen
Bewerkingen
A Lover's Complaint
De sonnetvorm
Shakespeare-links

Vertalers:
Burgersdijk
Albert Verwey
J. Decroos
Boutens
Moulijn-Haitsma Mulier
Jan Campert
Hugo Claus


Tijdgenoten:
Edmund Spenser
John Donne


Statistieken/Privacy

18

Als een akteur die zó zijn rol bemint
Dat hij zich altijd kleedt in ’t zelfde kleed,
En in gebaar en blikken nooit vergeet
Zijn schijnbaar zelf, dat hij zijn waar zelf vindt –

Zó zorgzaam, dat niet één der buren weet,
Dat hij hen allen en zichzelf verblindt,
Totdat hem éen dood in zijn kamer vindt,
En schrikt – en mijmert of de dood dat deed!

Zó dacht ik soms, als ik mijzelf verscheen,
Of ik misschien, nog eer ik ’t kon bevroên,
Mijn zijn verward had met een schonen schijn;

Zodat wat schijn was zijn werd, en mijn zijn
Mij wel een vreemde schijn moest schijnen, toen
’k Mij in mijn ziel boog en haar zag – alleen.


Uit: Oorspronkelijk dichtwerk, eerste deel, 1882-1914, Uitgeverij Querido, Amsterdam, 1938.



Aantekeningen:

De eerste regel doet sterk denken aan het begin van Shakespeares sonnet 23 (al heeft dat een heel andere strekking). Ook het direct inhaken op het vorige sonnet is een procedé dat bij Shakespeare veel voorkomt.



Sonnet 1
Sonnet 2
Sonnet 3
Sonnet 4
Sonnet 5
Sonnet 6
Sonnet 7
Sonnet 8
Sonnet 9
Sonnet 10
Sonnet 11
Sonnet 12
Sonnet 13
Sonnet 14
Sonnet 15
Sonnet 16
Sonnet 17
Sonnet 18
Sonnet 19
Sonnet 20
Sonnet 21
Sonnet 22
Sonnet 23
Sonnet 24
Sonnet 25
Sonnet 26
Sonnet 27
Sonnet 28
Sonnet 29
Sonnet 30
Sonnet 31
Sonnet 32
Sonnet 33
Sonnet 34
Sonnet 35
Sonnet 36
Sonnet 37
Sonnet 38
Sonnet 39
Sonnet 40
Sonnet 41
Sonnet 42
Sonnet 43
Sonnet 44

'Mephistopheles Epicureus'