Franks homepage
Nieuw op de site
Contact
Zoeken
English

schilderij van Verwey

Shakespeare:
Voorwoord
Bibliografie
Tekstverantwoording
Vertalingen
Bewerkingen
A Lover's Complaint
De sonnetvorm
Shakespeare-links

Vertalers:
Burgersdijk
Albert Verwey
J. Decroos
Boutens
Moulijn-Haitsma Mulier
Jan Campert
Hugo Claus


Tijdgenoten:
Edmund Spenser
John Donne


Statistieken/Privacy

22

Mij dunkt, wanneer de mensen dit boek zien,
Waarin gij van nu aan onsterflijk leeft,
En zien wat geest mijn vers dat leven geeft
En welk een deugd, dan zullen veel misschien

Oude kronieken naslaan en indien
Daar geen genoemd wordt, die van u iets heeft,
Dan zullen velen zeggen: ge overdreeft;
Wij hebben nooit nog zulk een mens gezien.

En dan zal ’k zeggen: mensen, ’t doet mij leed,
Dat gij niet zaagt wat velen konden zien:
Maar weet, ik ben gezegend, daar ik zag.

Wees gij nu blijde, dat ’k u schouwen deed
Dien ge uit uzelf niet zien kondt, hem door wien
Elkeen verheugd wordt die hem schouwen mag.


Uit: Oorspronkelijk dichtwerk, eerste deel, 1882-1914, Uitgeverij Querido, Amsterdam, 1938.



Aantekeningen:

Ook erg Shakespeareaans. Vergelijk o.a. 59, 63, 64, 68, 106.

Regel 7: vergelijk sonnet 17: Who will believe my verse in time to come?



Sonnet 1
Sonnet 2
Sonnet 3
Sonnet 4
Sonnet 5
Sonnet 6
Sonnet 7
Sonnet 8
Sonnet 9
Sonnet 10
Sonnet 11
Sonnet 12
Sonnet 13
Sonnet 14
Sonnet 15
Sonnet 16
Sonnet 17
Sonnet 18
Sonnet 19
Sonnet 20
Sonnet 21
Sonnet 22
Sonnet 23
Sonnet 24
Sonnet 25
Sonnet 26
Sonnet 27
Sonnet 28
Sonnet 29
Sonnet 30
Sonnet 31
Sonnet 32
Sonnet 33
Sonnet 34
Sonnet 35
Sonnet 36
Sonnet 37
Sonnet 38
Sonnet 39
Sonnet 40
Sonnet 41
Sonnet 42
Sonnet 43
Sonnet 44

'Mephistopheles Epicureus'