Franks homepage
Nieuw op de site
Contact
Zoeken
English

schilderij van Verwey

Shakespeare:
Voorwoord
Bibliografie
Tekstverantwoording
Vertalingen
Bewerkingen
A Lover's Complaint
De sonnetvorm
Shakespeare-links

Vertalers:
Burgersdijk
Albert Verwey
J. Decroos
Boutens
Moulijn-Haitsma Mulier
Jan Campert
Hugo Claus


Tijdgenoten:
Edmund Spenser
John Donne


Statistieken/Privacy

31

Zeg niet dat ik een kind ben: kindren zijn
Zoo wreed, in-wreed; – zij minnen o zoo teer
Hun lieve popje – popje geldt hun meer
Dan vrindjes daags – ze ontwaken met gegrijn,

Als zij ’t niet bij zich voelen in hun klein
Bedje, en zij zoeken driftig heen en weer
Onder het dek en troosten zich niet eer
Voor zij ’t aan hun behuilde wangen vlijn.

En de’ andren dag rukken ze aan arm of been
Van ’t arme popje, en strooien zaagsel rond
Uit het gescheurde lijfje, als popjes bloed;

En als ’t héel stuk is dansen ze er omheen,
Of slepen ’t aan een touwtje langs den grond,
En gieren ’t uit, dat pop zoo grappig doet.


Uit: Oorspronkelijk dichtwerk, eerste deel, 1882-1914, Uitgeverij Querido, Amsterdam, 1938.






Sonnet 1
Sonnet 2
Sonnet 3
Sonnet 4
Sonnet 5
Sonnet 6
Sonnet 7
Sonnet 8
Sonnet 9
Sonnet 10
Sonnet 11
Sonnet 12
Sonnet 13
Sonnet 14
Sonnet 15
Sonnet 16
Sonnet 17
Sonnet 18
Sonnet 19
Sonnet 20
Sonnet 21
Sonnet 22
Sonnet 23
Sonnet 24
Sonnet 25
Sonnet 26
Sonnet 27
Sonnet 28
Sonnet 29
Sonnet 30
Sonnet 31
Sonnet 32
Sonnet 33
Sonnet 34
Sonnet 35
Sonnet 36
Sonnet 37
Sonnet 38
Sonnet 39
Sonnet 40
Sonnet 41
Sonnet 42
Sonnet 43
Sonnet 44

'Mephistopheles Epicureus'