Franks homepage
Nieuw op de site
Contact
Zoeken
English

schilderij van Verwey

Shakespeare:
Voorwoord
Bibliografie
Tekstverantwoording
Vertalingen
Bewerkingen
A Lover's Complaint
De sonnetvorm
Shakespeare-links

Vertalers:
Burgersdijk
Albert Verwey
J. Decroos
Boutens
Moulijn-Haitsma Mulier
Jan Campert
Hugo Claus


Tijdgenoten:
Edmund Spenser
John Donne


Statistieken/Privacy

34

Gelijk een vader zijn onwillig kind
Bestraft met schijnbren toorn, maar smart in ’t hart,
En, schoon kastijdend, zelf wel voelt hoe hard
De straf moet zijn voor ’t kind dat hij bemint, –

En onder ’t straffen in zichzelven zint
En hoopt òf het berouwvol wordt, – en mart,
O zoo verlangend, na die dubble smart
Héel lief te wezen voor zijn lieve kind: –

Zó toornde ik ook op u, mijn ziel! die zwaar
Gezondigd hebt door uw zoo kleine leed
Te laten smetten uw zoo groote vreugd, –

En, o, zo lang, zoo teêr begeerde ik naar
’t Berouw, dat meer vergoedt dan ge ooit misdeedt,
Daar wel ’t berouw, maar niet de zonde heugt.


Uit: Oorspronkelijk dichtwerk, eerste deel, 1882-1914, Uitgeverij Querido, Amsterdam, 1938.



Aantekeningen:

Regel 1: vergelijk Shakespeares 37 en 143.



Sonnet 1
Sonnet 2
Sonnet 3
Sonnet 4
Sonnet 5
Sonnet 6
Sonnet 7
Sonnet 8
Sonnet 9
Sonnet 10
Sonnet 11
Sonnet 12
Sonnet 13
Sonnet 14
Sonnet 15
Sonnet 16
Sonnet 17
Sonnet 18
Sonnet 19
Sonnet 20
Sonnet 21
Sonnet 22
Sonnet 23
Sonnet 24
Sonnet 25
Sonnet 26
Sonnet 27
Sonnet 28
Sonnet 29
Sonnet 30
Sonnet 31
Sonnet 32
Sonnet 33
Sonnet 34
Sonnet 35
Sonnet 36
Sonnet 37
Sonnet 38
Sonnet 39
Sonnet 40
Sonnet 41
Sonnet 42
Sonnet 43
Sonnet 44

'Mephistopheles Epicureus'