Franks homepage
Nieuw op de site
Contact
Zoeken
English

portret P.C. Boutens


Shakespeare:
Voorwoord
Bibliografie
Tekstverantwoording
Vertalingen
Bewerkingen
A Lover's Complaint
De sonnetvorm
Shakespeare-links

Vertalers:
Burgersdijk
Albert Verwey
J. Decroos
Boutens
Moulijn-Haitsma Mulier
Jan Campert
Hugo Claus


Tijdgenoten:
Edmund Spenser
John Donne


Statistieken/Privacy

Achttiende sonnet

Zal ’k vergelijken u met een zomertij?
Lieflijker zijt gij en meer maatbedâcht:
Rukwinden slaan den bloemenschat van Mei,
En al te korten duur heeft zomers pacht:
Bij wijlen straalt het hemeloog te heet,
Vaak staat zijn gouden aanschijn weêr verduisterd;
En alle schoon raakt eens van schoon ontreed,
Door toeval of natuurs verloop ontluisterd;
Maar nimmer zal uw eeuwge zomer valen
Of gaan iets van zijn volle schoonheid kwijt;
Dat ge in zijn schaduw doolt, zal dood niet pralen,
Als ge in onsterflijk dicht groeit met den tijd:
   Zoo lang als menschen aadmen, oogen zien;
   Zoo lang leeft dit, zoo lang leeft gij bijdien.

Uit: P.C. Boutens, Verzamelde Lyriek, deel II, 1922-1943, Athenaeum-Polak & Van Gennep, 1968.



Aantekeningen:


r. 7 ontreed = ontregeld? In ongerede?


Engelse tekst
   + nieuwe vertaling

oude spelling

Andere vertalingen:
A. S. Kok (1859)
Burgersdijk
Verwey
Moulijn-Haitsma Mulier
Decroos
Boutens
Jonk
De Roy van Zuydewijn
Van der Krogt
Sonneveld
Van Oyen
Bert Voeten
Hans Berghuis
Ywan von Dewall
Van Elden
Verstegen
De Roy van Zuydewijn
Paul Claes
Rien Vroegindeweij
Willem Nijholt Academie
Max Nord
Willem Muilenburg
Annelies Jorna
K. Schippers
C.W. Schoneveld
Bas Belleman

Digitaal boek

Sonnet 1
Sonnet 2
Sonnet 3
Sonnet 4
Sonnet 5
Sonnet 6
Sonnet 7
Sonnet 8
Sonnet 9
Sonnet 10
Sonnet 11
Sonnet 12
Sonnet 13
Sonnet 14
Sonnet 15
Sonnet 16
Sonnet 17
Sonnet 18
Sonnet 19
Sonnet 20
Sonnet 21
Sonnet 22
Sonnet 23
Sonnet 24
Sonnet 25
Sonnet 26
Sonnet 27
Sonnet 28
Sonnet 29
Sonnet 30
Sonnet 31
Sonnet 32
Sonnet 33
Sonnet 34
Sonnet 35
Sonnet 52
Sonnet 95
Sonnet 109