De sonnetten van Shakespeare |
||
Franks homepage Nieuw op de site Contact Zoeken Shakespeare: Voorwoord Bibliografie Tekstverantwoording Vertalingen Bewerkingen A Lover's Complaint De sonnetvorm Shakespeare-links Vertalers: Burgersdijk Albert Verwey J. Decroos Boutens Moulijn-Haitsma Mulier Jan Campert Hugo Claus Tijdgenoten: Edmund Spenser John Donne Statistieken/Privacy |
18
Shall I compare thee to a summer's day?
Een zomerdag zou ik jou niet noemen, kind. vertaling: Frank Lekens, 2007 (versie 2)
Jij bent geen lentedag; dat moet je ook niet willen. vertaling: Frank Lekens, 2007 (versie 1)
Een zomerdag en jij: wie wint? vertaling: Erik Honders, 2007
Jou vergelijken met een dagje zomer? vertaling: Willem van der Vegt, 2008
Jou vergelijken met een zomerdag? vertaling: Willem den Hertog, 2007
Een zomerdag is jouws gelijke niet, vertaling: Jules Grandgagnage, 2010
Zal ik jou prijzen als een zomerdag? vertaling: C.W. Schoneveld, 2010
Ik heb je liever dan een dag in mei, vertaling: Willie Offringa-Matse, 2003
Moet ik u meten met een zomerdag? vertaling: Peter Cuijpers, 2016
Een zomerdag, je bent veel meer dan dat vertaling: Bart J.G. Bruijnen, 2023 Nieuwe vertalingen zijn altijd welkom! Als je zelf ook een vertaling hebt die je hier wel geplaatst of gelinkt wilt zien, mail me dan.
Commentaar(Bij sonnet 81 staan enkele opmerkingen over mogelijke parallellen tussen deze twee sonnetten.Een Amerikaanse academicus heeft de tekst van een college over dit sonnet hier online gezet. In het gedicht 'Shall I Compare' zet Frank van Pamelen in dichtvorm uiteen hoe de tekst van sonnet zonneklaar 18 bewijst dat Shakespeare leentjebuur heeft gespeeld bij een van Nederlands grootste dichters.)
Dit is waarschijnlijk het beroemdste van de 154 sonnetten. Op zijn minst wedijvert het om die positie met sonnet 130. Iedereen kent de eerste regel, het staat in alle bloemlezingen, het is een icoon van de zuivere liefdeslyriek. ... were some child of yours alive that time, You should live twice: in it, and in my rhyme. Tweemaal voortleven... maar wel meteen dubbel of quitte: de vriend móet een kind verwekken om aanspraak te kunnen maken op die eeuwige roem. Als er geen kind is waaraan latere generaties kunnen afzien hoe groot zijn schoonheid was, dan zullen ze denken dat de dichter overdreef met zijn lof. In het sonnet alleen kan de vriend niet wonen. Die gedachte is sonnet 18 vreemd. Als hier naar voortplanting verwezen wordt, betreft het de eeuwige cyclus der natuur. Over kinderen heeft de dichter het niet. De geliefde zal op eigen kracht de eeuwigheid trotseren. Maar waarom eigenlijk? Is hij zo mooi? Dat wordt niet in detail beschreven. We krijgen geen opsomming van beelden zoals in het Hooglied. In plaats daarvan wordt de jongeman juist beschreven door op te sommen wat hij niet is. (Daarin lijkt dit sonnet ook een beetje op die andere evergreen, sonnet 130.) 'As good as one shall see in a summer's day' was in die tijd een gevleugelde uitdrukking voor het mooiste van het mooiste, het neusje van de zalm. Er staat dus eigenlijk: 'Noem mij het mooiste wat er is. Een zomerdag? Ja, wel aardig... maar jíj bent nog véél mooier.' De dichter stapelt de ene hyperbool op de andere. De geliefde is mooier dan de hele natuur in haar mooiste seizoen: zijn 'natuur' is milder, en dus superieur. Moeder Natuur heeft namelijk twee slechte kanten: ze is grillig, onvoorspelbaar. Zelfs in mei rukken er nog ruwe winden aan de takken. En ze is veranderlijk, vergankelijk. Voor je 't weet is heel die zomer alweer lang voorbij. Wat in de eerste strofe bondig is geschetst, wordt in de volgende twee kwatrijnen verder uitgewerkt. Eerst wordt in vier regels nader uitgelegd wat er allemaal schort aan de natuur. Hij blijft op dezelfde twee punten hameren. Enerzijds is ze nukkig en wispelturig: nu eens is de zon veel te heet, dan schijnt ze weer helemaal niet. En anderzijds: als ze mooi is, dan is het maar tijdelijk. Alles wat de natuur doet bloeien, moet ook weer vergaan. In de derde strofe wordt uitgelegd waarom de geliefde superieur is: hij is niet vergankelijk. Op hem krijgt de dood geen vat, omdat hij voor eeuwig zal stralen in de verzen van de dichter. Is dat een compliment aan zijn geliefde – of trotse borstklopperij van de schrijver? Het is immers een overwinning van cultuur op natuur – een lofzang op de eeuwigheidswaarde van poëzie. Maar wel vervat in natuurbeelden: de jongeman is een zomer zonder einde, zijn schoonheid een zomerpracht die nooit raakt uitgebloeid. De twaalfde regel bevat een complexe woordspeling die symboliseert hoe innig cultuur en natuur hier verstrengeld zijn. De 'lines' zijn natuurlijk de dichtregels, de verzen waarin de geliefde zal voortleven. Daarnaast klinkt de betekenis 'bloedlijn' erin door, omdat we net 17 sonnetten lang zijn doorgezaagd over hoe belangrijk het is om een kind te verwekken. Maar daarmee is de regel nog niet helemaal verklaard. Wat betekent 'grow to time'? Het wordt meestal vertaald in de trant van 'eeuwig voortleven'. Maar daarmee wordt ook iets wegvertaald. Het is eigenlijk een rare uitdrukking. Hij wordt pas begrijpelijk als je beseft dat hij een metafoor uit de tuinbouw bevat, een beeld dat in de voorgaande sonnetten al vaker is gebruikt: van het enten van rozen. In feite staat er dat de jongeman als een roos wordt opgebonden (met 'eternal lines', stukjes touw) aan de stam van de tijd, waaraan hij tot in eeuwigheid zal doorgroeien. De roos der schoonheid, gecultiveerd door een zorgzame hovenier. Cultuur en natuur, letterlijk verstrengeld, verenigd en vereeuwigd in de ideale schoonheid. Dat het een metafoor is waar je makkelijk overheen leest, blijkt wel uit het feit dat hij in vertalingen niet altijd is terug te vinden. Al zal dat ook wel komen doordat het razend lastig is om álle betekenislagen in de vertaling te verwerken. Ik ben er zelf niet in geslaagd. Erik Honders komt er al dichter bij; 'geregeld groeien' kun je met enige goede wil opvatten als een beknopte samenvatting van het hele proces: wat is tuinieren anders dan 'geregelde groei'? Dat hij daarbij de woordspeling met versregels ook nog behoudt, maakt het extra vernuftig. Zelf hoopte ik in de slotregels een beeld op te roepen dat in het origineel ligt te sluimeren, en dat ook met plantengroei te maken heeft: het gedicht als de potgrond waarin de dichter zijn geliefde plant, de voedingsbodem waarop hij in later eeuwen tot bloei komt in het hoofd van een lezer, elke keer als het gedicht weer wordt gelezen.1 VertalingenBehalve in het hoofd van een lezer, kan het gedicht ook opbloeien onder de goede zorgen van een vertaler met groene vingers. In de bijna parodistische, ingesnoerde versie van Erik Honders bijvoorbeeld, de zalig lichte, stralend zomerse toon van Van der Krogt, of sensuele versies zoals van Paul Claes, Bert Voeten of De Roy van Zuydewijn (wiens toonzetting – zoals zo vaak – wat duisterder is).Over mijn eigen vertalingen ben ik minder tevreden. Versie 1 is een mislukte poging om het sonnet te vertalen in zesvoetige regels. Dat begon met gemakzucht: ik had een regel die ik wel aardig vond, maar die wat lettergrepen te veel had. In plaats van een bondiger formulering te bedenken, besloot ik alle regels maar wat extra lettergrepen te geven. Het valt ook te verdedigen: Engels is bondiger dan Nederlands, dus een zesvoetige regel kan een aardig Nederlands equivalent lijken voor de Engelse pentameter. Al doende merkte ik waarom weinig vertalers deze sonnetten in zesvoetige regels vertalen. Het is lastig om te voorkomen dat de regels in twee delen uiteenvallen, en ik begon allerlei gaten op te vullen met rare stoplappen.2 Als ik de andere vertalingen bekijk, valt me op dat bepaalde mogelijkheden zich blijkbaar zo opdringen dat meerdere vertalers erbij uitkomen. Zo denk je in de eerste twee kwatrijnen al snel aan een rijm op 'uur' (duur, vuur en natuur). Ontluisteren en verduisteren voor 'untrimmed' en 'dimmed' liggen voor de hand, om nog maar te zwijgen van de tweeling groeien en bloeien. Ook 'brag' in regel 11 wordt enkele malen op dezelfde manier vertaald. Als het al vertaald wordt, want sommige vertalers laten het weg: bij hen is de Dood geen snoever. Een voorbeeld is Van der Krogt: in een verder erg mooie vertaling is regel 11 de zwakste regel – gelukkig meteen gevolgd door een van de mooiste regels van alle vertalingen. 'Pochen' wordt door verschillende vertalers gekozen. De vertalers met het beste oog voor klankeffect voegen er 'noch' aan toe: Noch pocht Dood dat jij ronddoolt in zijn nacht (De Roy van Zuydewijn) Noch pocht de dood dat je in zijn rijk verdwijnt (Voeten) Ook opvallend is Voetens keuze voor 'rijk'. Bij Messelaar is dat nog uitgesprokener: 'Nooit zult gij in Doods schaduwrijk verdwijnen'. Zo roepen ze eerder het schimmenrijk uit de Griekse mythologie op dan het bijbelse 'dal der schaduw des doods'. Beide lezingen zijn mogelijk. Blakemore Evans ziet in 'wander in his shade' een verwijzing naar de schimmen die ronddolen in de onderwereld. Booth hoort in het woord 'shade' eerder een echo van de bijbel. Is mijn 'dansen op jouw graf' te frivool? Magere Hein die een triomfantelijk huppeltje maakt op het kerkhof... Ja, misschien heb ik te veel tekenfilms gezien. Of wilde ik te graag iets afwijkends doen.3 Erg mooi vind ik de klankeffecten van De Roy van Zuydewijn, die blijkbaar geen regel kan schrijven zonder er wat mooie stafrijmen of assonanties in te stoppen. Dat zie je niet alleen hier, maar bijvoorbeeld ook in regel 8: 'door tij of toeval in zijn groei gestuit'. Behalve dat het geweldig klinkt, kun je daar ook een verwijzing naar Prediker 9,11 in zien ('want tijd en toeval treffen hen allen'). Een elegante compensatie voor het ontbreken van zo'n bijbelse verwijzing in zijn regel 11. Een ander rijm dat bij vertalers erg populair is, is 'jij/voorbij' in regel 2 en 4. Bert Voeten buit dit rijm het mooiste uit: Verrukkelijker en milder nog ben jij. Meiknoppen gaan in stormweer overstag, De pachttijd van de zomer ijlt voorbij. Alleen bij 'in stormweer overstag' is het verlangen naar een mooi klankeffect ten koste gegaan van de betekenis. Bij dat beeld kun je beter niet te lang stilstaan: bloemknoppen als stuurloze bootjes in een storm op zee? Ook in deze strofe valt De Roy van Zuydewijns vertaling weer op, vooral door de erotische lading die hij – als enige vertaler – in de regels legt: Rukwind doet het teer waas van knoppen wijken En al te kort telt zomers pachttermijn. In de meeste vertalingen huiveren de knoppen slechts, of worden ze gestriemd door slagregens. Hier wordt er een waas afgerukt, een ruwe ontmaagding van de 'darling buds', die in het Engels volgens mij ook een erotische connotatie hebben, al zwijgen de meeste commentaren daarover. Minder sterk vind ik zijn voorliefde voor obscure, gekunstelde of ouderwets aandoende formuleringen. 'Tellen' in de betekenis van 'duren'? Dat is niet eens archaïsch Nederlands, het is volgens mij helemaal geen Nederlands. Datzelfde bezwaar heb ik in eerste instantie tegen zijn regel 12: 'Als jij in eeuwig dicht vergroeit met tijd.' 'Eeuwig dicht' klinkt nogal stijf en gedragen, en 'vergroeien met tijd'... Wat mag dat betekenen? Dat dacht ik bij eerste lezing... net zoals ik in het Engels aanvankelijk heenlas over de metafoor van het enten. Maar De Roy van Zuydewijn is de enige vertaler die effectief werk maakt van het beeld van enten, van de jongeman die 'met de tijd vergroeit' als een opgebonden roos. Zelfs dat oubollige 'dicht' voor gedicht of poëzie blijkt dan goedgekozen, omdat je het ook kunt lezen als 'dicht vergroeien'. Grammaticaal kan dat natuurlijk niet, maar dat is juist weer typisch Shakespeareaans: een woordverbinding die je onwillekeurig toch maakt, al is hij strikt genomen ongrammaticaal. Veel lof dus voor zijn vertaling. Het enige waar De Roy van Zuydewijn niet in slaagt, is Shakespeare vlot en modern te laten klinken. Dat hoeft niet per se, en het zal ook zeker zijn bedoeling niet zijn geweest. Maar ik denk wel dat er met zo'n gedragen toon ook iets verloren gaat – iets van de frisheid en alledaagsheid, de spreektaligheid die de sonnetten in hun eigen tijd toch ook gehad moeten hebben. Voor een lichte, vlotte spreektoon moet je bij Arie van der Krogt zijn, die voor regel 12 ook een prachtoplossing heeft: 'wanneer jij in mijn zinnen blijft bestaan.' In de slotregel geeft hij aan die woordspeling nog een extra draai: Zolang als er nog iemand leest en leeft, Zolang leeft ook de zin die leven geeft. Zoveel regels, zoveel zinnen – het gaat je bijna duizelen. Het is weliswaar een andere woordspeling dan in het origineel. Maar is hij niet helemaal naar de letter, dan toch wel naar de geest van de dichter. En dat Van der Krogt die vrijheid neemt, valt alleen maar toe te juichen. Over letter en geest gesproken – ook Erik Honders' laatste regels vind ik geestig. Net als zijn spel met verwachtingen in de eerste regels. Een van de rijmwoorden die in die strofe voor de hand liggen, is immers 'wind'. Dat gebruikt hij dan ook – of eigenlijk toch niet... Amsterdam, 11-12 maart 2007 Noten: 1: Er is een interessant verschil tussen dit slot en dat van Shakespeares tijdgenoot Edmund Spenser. Diens sonnet 75, eveneens een lieveling van de bloemlezers, gaat ook over de onsterfelijkheid van de geliefde. Maar het enige natuurbeeld in dat gedicht is de anorganische zee, die een naam in het zand wegvaagt: de natuurkrachten zijn hier slechts krachten waaraan al het sterfelijke ten onder gaat. Shakespeares beelden van organisch plantenleven verwijzen juist naar de eeuwigdurende cyclus van leven en dood, van nieuwe groei en nieuw leven. Bij Spenser moet die wedergeboorte wachten op het einde der tijden,('when death shall all the world subdue'). Hij belooft zijn geliefde niet zozeer eeuwige roem bij een toekomstig lezerspubliek, maar een nieuw leven na de Wederopstanding. Conventionele christelijke ethiek zoals je die bij Shakespeare niet snel vindt. (Terug.) 2: De enige vertalingen in hexameters die ik ken, zijn een paar losse sonnetten door Jan Campert. Ik heb na het schrijven van dit stuk een paar van de lelijkste 'stoplappen' alsnog proberen weg te werken in mijn zesvoetige versie, maar hij blijft onbevredigend (Terug.) 3: Eerlijk gezegd was ik gewoon allang blij dat ik een rijmpaar had... (Terug.) |
oude spelling Andere vertalingen: A.S. Kok (1859) Burgersdijk Verwey Moulijn-Haitsma Mulier Decroos Boutens Jonk De Roy van Zuydewijn Van der Krogt Sonneveld Van Oyen Bert Voeten Hans Berghuis Ywan von Dewall Van Elden Verstegen De Roy van Zuydewijn Paul Claes Rien Vroegindeweij Max Nord Willem Muilenburg Annelies Jorna K. Schippers Bas Belleman Willem Nijholt Academie C.W. Schoneveld Erik Honders Willem van der Vegt Willem den Hertog Frank van Pamelen Sonnet 18 in Klingon Sonnet 18 door Babelfish Sonnet 1 Sonnet 2 Sonnet 3 Sonnet 4 Sonnet 5 Sonnet 6 Sonnet 7 Sonnet 8 Sonnet 9 Sonnet 10 Sonnet 11 Sonnet 12 Sonnet 13 Sonnet 14 Sonnet 15 Sonnet 16 Sonnet 17 Sonnet 18 Sonnet 19 Sonnet 20 Sonnet 21 Sonnet 22 Sonnet 23 Sonnet 24 Sonnet 25 Sonnet 26 Sonnet 27 Sonnet 28 Sonnet 29 Sonnet 30 Sonnet 31 Sonnet 32 Sonnet 33 Sonnet 34 Sonnet 35 Sonnet 36 Sonnet 37 Sonnet 38 Sonnet 39 Sonnet 40 Sonnet 41 Sonnet 42 Sonnet 43 Sonnet 44 Sonnet 45 Sonnet 46 Sonnet 47 Sonnet 48 Sonnet 49 Sonnet 50 Sonnet 51 Sonnet 52 Sonnet 53 Sonnet 54 Sonnet 55 Sonnet 56 sonnet 57 Sonnet 58 Sonnet 59 Sonnet 60 Sonnet 61 Sonnet 62 Sonnet 63 Sonnet 64 Sonnet 65 Sonnet 66 Sonnet 67 Sonnet 68 Sonnet 69 Sonnet 70 Sonnet 71 Sonnet 72 Sonnet 73 Sonnet 74 Sonnet 75 Sonnet 76 Sonnet 77 Sonnet 78 Sonnet 79 Sonnet 80 sonnet 81 Sonnet 82 Sonnet 83 Sonnet 84 Sonnet 85 Sonnet 86 Sonnet 87 Sonnet 88 Sonnet 89 Sonnet 90 Sonnet 91 Sonnet 92 Sonnet 93 Sonnet 94 Sonnet 95 Sonnet 96 Sonnet 97 Sonnet 98 Sonnet 99 Sonnet 100 Sonnet 101 Sonnet 102 Sonnet 103 Sonnet 104 Sonnet 105 Sonnet 106 Sonnet 107 Sonnet 108 Sonnet 109 Sonnet 110 Sonnet 111 Sonnet 112 Sonnet 113 Sonnet 114 Sonnet 115 Sonnet 116 Sonnet 117 Sonnet 118 Sonnet 119 Sonnet 120 Sonnet 121 Sonnet 122 Sonnet 123 Sonnet 124 Sonnet 125 Sonnet 126 Sonnet 127 Sonnet 128 Sonnet 129 Sonnet 130 Sonnet 131 Sonnet 132 Sonnet 133 Sonnet 134 Sonnet 135 Sonnet 136 Sonnet 137 Sonnet 138 Sonnet 139 Sonnet 140 Sonnet 141 Sonnet 142 Sonnet 143 Sonnet 144 Sonnet 145 Sonnet 146 Sonnet 147 sonnet 148 Sonnet 149 Sonnet 150 Sonnet 151 Sonnet 152 Sonnet 153 Sonnet 154 |
© Auteursrechten worden uitdrukkelijk voorbehouden. Citeren mag, mits met bronvermelding, maar voor alle andere vormen van commercieel en niet-commercieel hergebruik dient schriftelijk toestemming te worden gevraagd aan de betreffende auteur(s).
|