De sonnetten van Shakespeare |
||
Franks homepage Nieuw op de site Contact Zoeken English Shakespeare: Voorwoord Bibliografie Tekstverantwoording Vertalingen Bewerkingen A Lover's Complaint De sonnetvorm Shakespeare-links Vertalers: Burgersdijk Albert Verwey J. Decroos Boutens Moulijn-Haitsma Mulier Jan Campert Hugo Claus Tijdgenoten: Edmund Spenser John Donne Statistieken/Privacy |
4
Unthrifty loveliness, why dost thou spend
Waarom zou jij, verrukkend jong, alleen vertaling: Erik Honders, 2007
Verkwistend lief, waar is het erfdeel heen vertaling: Willem van der Vegt, 2007 Nieuwe vertalingen zijn altijd welkom! Als je zelf ook een vertaling hebt die je hier wel geplaatst of gelinkt wilt zien, mail me dan.
CommentaarNog steeds hetzelfde thema als in de vorige gedichten. Dit sonnet grijpt terug op de gierigheid, het 'make waste in niggarding' van sonnet 1. Dat wordt hier verder uitgewerkt in een consequent volgehouden financiële metafoor: de schoonheid is een fortuin dat de natuur aan mensen schenkt, niet om te houden maar om uit te geven. Typisch Shakespeareaanse paradoxen weer: het is je gegeven om het wég te geven; de vriend is een woekeraar (usurer), maar hij maakt zijn geld niet te gelde (profitless).Zoals vaak in deze gedichten is het woord 'use' een kruispunt van betekenissen. Het betekent niet alleen gebruiken, maar hier ook specifiek investeren, zoals een woekeraar (usurer) doet: uitzetten tegen rente. Daarnaast klinkt de betekenis van de vorige strofe nog door: geld gebruiken, uitgeven. Ook 'canst not live' is dubbelzinnig: het betekent dat hij zich (met de opbrengst van zijn fortuin) niet kan onderhouden, en dat hij niet zal voortleven omdat hij geen kind verwekt. De jongeman heeft immers alleen 'traffic with himself alone': hij heeft alleen 'verkeer' met zichzelf, ofwel drijft alleen handel met zichzelf... en ja, je mag ook aan geslachtsverkeer denken. Net als 'Feed'st thy light's flame with self-substantial fuel' uit sonnet 1 wordt het doorgaans opgevat als een verwijzing naar zelfbevlekking. Als dat klopt, hebben de sonnetten wel een erg vertrouwelijke toon. Zo vertrouwelijk dat je je kunt afvragen of het wel waarschijnlijk is dat ze geschreven zijn in opdracht van een adellijk echtpaar dat hun zoon wil aansporen een kind te verwekken. Het geeft weer eens aan dat het niet erg zinvol is uitgebreid te speculeren over de precieze ontstaansgeschiedenis en eventuele biografische achtergronden van de gedichten. Het leidt alleen maar af. Ook typerend Shakespeareaans in dit gedicht zijn de woorddronken herhalingen van het type 'given thee to give' en 'thou of thyself thy sweet self', met identieke woorden die telkens net niet precies hetzelfde betekenen (soms zelfs bijna tegengesteld worden). Daarmee vormt hij soms kleine woordgroepen die zich loszingen van hun context, die op zichzelf genomen iets anders betekenen dan binnen het geheel van de zin. Beide betekenissen blijven dan tegelijkertijd bestaan, als over elkaar geprojecteerde dia's. Parafrase:Spilzieke mooie jongen, waarom spendeer je het erfgoed van je schoonheid alleen aan jezelf? (1/2) Die schoonheid is geen geschenk maar een lening van de Natuur, en vrijgevig van aard als zij is, leent ze vooral graag aan mensen die zelf ook vrijgevig zijn. (3/4)Waarom, mooie vrek, maak jij dan misbruik van de gaven waar je zo rijkelijk mee bent bedeeld? Ze zijn je immers gegeven om ze zelf weer door te geven. (5/6) Je bent een woekeraar die geen winst maakt. Hoe kun je over zo'n enorme schat beschikken en daar toch niet van kunnen leven (of: voortleven)? (7/8) Door alleen met jezelf zaken te doen beroof je jezelf (van de vrucht van je eigen schoonheid). (9/10) Hoe moet dat dan als de Natuur jou weer tot zich neemt, wat is dan de trieste balans die je achterlaat? (11/12) Al je ongebruikte pracht moet met jou worden begraven. Maar als je het aanwendt (om een kind te maken), leeft die schoonheid voort in dat kind, als jouw executeur-testamentair. |
oude spelling Andere vertalingen: Burgersdijk Verwey Moulijn-Haitsma Mulier Decroos Jonk Verstegen Van der Krogt Grandgagnage Boutens Sonnet 1 Sonnet 2 Sonnet 3 Sonnet 4 Sonnet 5 Sonnet 6 Sonnet 7 Sonnet 8 Sonnet 9 Sonnet 10 Sonnet 11 Sonnet 12 Sonnet 13 Sonnet 14 Sonnet 15 Sonnet 16 Sonnet 17 Sonnet 18 Sonnet 19 Sonnet 20 Sonnet 21 Sonnet 22 Sonnet 23 Sonnet 24 Sonnet 25 Sonnet 26 Sonnet 27 Sonnet 28 Sonnet 29 Sonnet 30 Sonnet 31 Sonnet 32 Sonnet 33 Sonnet 34 Sonnet 35 Sonnet 36 Sonnet 37 Sonnet 38 Sonnet 39 Sonnet 40 Sonnet 41 Sonnet 42 Sonnet 43 Sonnet 44 Sonnet 45 Sonnet 46 Sonnet 47 Sonnet 48 Sonnet 49 Sonnet 50 Sonnet 51 Sonnet 52 Sonnet 53 Sonnet 54 Sonnet 55 Sonnet 56 sonnet 57 Sonnet 58 Sonnet 59 Sonnet 60 Sonnet 61 Sonnet 62 Sonnet 63 Sonnet 64 Sonnet 65 Sonnet 66 Sonnet 67 Sonnet 68 Sonnet 69 Sonnet 70 Sonnet 71 Sonnet 72 Sonnet 73 Sonnet 74 Sonnet 75 Sonnet 76 Sonnet 77 Sonnet 78 Sonnet 79 Sonnet 80 sonnet 81 Sonnet 82 Sonnet 83 Sonnet 84 Sonnet 85 Sonnet 86 Sonnet 87 Sonnet 88 Sonnet 89 Sonnet 90 Sonnet 91 Sonnet 92 Sonnet 93 Sonnet 94 Sonnet 95 Sonnet 96 Sonnet 97 Sonnet 98 Sonnet 99 Sonnet 100 Sonnet 101 Sonnet 102 Sonnet 103 Sonnet 104 Sonnet 105 Sonnet 106 Sonnet 107 Sonnet 108 Sonnet 109 Sonnet 110 Sonnet 111 Sonnet 112 Sonnet 113 Sonnet 114 Sonnet 115 Sonnet 116 Sonnet 117 Sonnet 118 Sonnet 119 Sonnet 120 Sonnet 121 Sonnet 122 Sonnet 123 Sonnet 124 Sonnet 125 Sonnet 126 Sonnet 127 Sonnet 128 Sonnet 129 Sonnet 130 Sonnet 131 Sonnet 132 Sonnet 133 Sonnet 134 Sonnet 135 Sonnet 136 Sonnet 137 Sonnet 138 Sonnet 139 Sonnet 140 Sonnet 141 Sonnet 142 Sonnet 143 Sonnet 144 Sonnet 145 Sonnet 146 Sonnet 147 sonnet 148 Sonnet 149 Sonnet 150 Sonnet 151 Sonnet 152 Sonnet 153 Sonnet 154 |
© Auteursrechten worden uitdrukkelijk voorbehouden. Citeren mag, mits met bronvermelding, maar voor alle andere vormen van commercieel en niet-commercieel hergebruik dient schriftelijk toestemming te worden gevraagd aan de betreffende auteur(s).
|