De sonnetten van Shakespeare |
||
Franks homepage Nieuw op de site Contact Zoeken English Shakespeare: Voorwoord Bibliografie Tekstverantwoording Vertalingen Bewerkingen A Lover's Complaint De sonnetvorm Shakespeare-links Vertalers: Burgersdijk Albert Verwey J. Decroos Boutens Moulijn-Haitsma Mulier Jan Campert Hugo Claus Tijdgenoten: Edmund Spenser John Donne Statistieken/Privacy |
2
When forty winters shall besiege thy brow
Als veertig keer vorst je voorhoofd belaagt, vertaling: Erik Honders, 2007
Werd jij al veertig winters koud belaagd, vertaling: Willem van der Vegt, 2007
Na veertig winters, je gezicht doorploegd vertaling: Jules Grandgagnage, 2010 Nieuwe vertalingen zijn altijd welkom! Als je zelf ook een vertaling hebt die je hier wel geplaatst of gelinkt wilt zien, mail me dan.
CommentaarParafraseDit sonnet borduurt voort op het thema van het vorige: jongeman, verwek toch een kind, straks ben je oud en versleten. Van de 17 'voortplantingssonnetten' uit deze minireeks is dit een van de bekendste, waarschijnlijk door het mooie beeld in de beginregels: een gezicht dat wordt 'belegerd' door veertig winters – wat in die dagen een respectabele oude leeftijd was – die diepe voren in het gezicht hebben getrokken. De schoonheid van de jeugd is een pronktuniek (proud livery) die nu nog veel bewondering oogst, maar tegen die tijd slechts een versleten vod (tattered weed) zal zijn dat niets meer waard is.Om het gedicht verder te parafraseren: Als men je dan vraagt waar die schoonheid nu is, die geestdrift van je jonge dagen (5/6), dan kun je alleen nog wijzen op je ogen die dan diep in hun kassen liggen (7); dat zou een allesverterende schande zijn, iets waaraan geen complimenten meer vergooid mogen worden (8). Je schoonheid zou nuttiger zijn 'besteed' (use; 9) als je kon zeggen: Kijk, ik heb een kind dat mijn schuld vereffent, dit is het excuus van mijn oude dag (10/11) – een kind dat in zijn schoonheid jouw erfgenaam zal zijn (12). Dan ben jij op je oude dag weer als herboren (13) en, in de formulering van Burgersdijk: 'zaagt [g'] uw bloed verwarmd, al voelt gij 't koud'.(14). Dat met de ouderdom het bloed in de aderen kouder werd, was een gangbare opvatting. Het woord 'use' betekent meer dan alleen 'gebruik'. Het wordt in deze gedichten vaak gebruikt in de betekenis van 'sexual use', dus voortplanting; en tegelijkertijd verwijst het vaak ook naar 'usury' (woekeren, rente vragen) ofwel geld met geld verdienen, iets wat in die tijd net zo taboe was als het voor strenge moslims heden ten dage nog is. Die negatieve connotatie is hier nauwelijks aanwezig, maar een financiële metafoor sluimert wel onder de oppervlakte, in 'treasure', 'thriftless' (spilziek) en 'sum my count'. Een kind verwekken is investeren in de toekomst. Booth wijst weer op een typisch Shakespeareaanse tegenstelling, namelijk 'de paradox dat de schat wordt vergroot door hem uit te geven'. Door de melacholieke toon van de beginregels doet dit sonnet nog meer dan het vorige denken aan Pierre de Ronsards beroemde 'Quand vous serez bien vieille'. (Ik weet overigens niet of Shakespeare dat sonnet gekend heeft; de naam van Ronsard duikt zelden op in de literatuur over de sonnetten, dus ik vermoed dat niets daarop wijst. Maar de algemene gedachte van dat gedicht was natuurlijk een gemeenplaats, of een topos.) Let op de fraaie retorische symmetrie in de slotregel: je ziet je bloed warm (in je kind) als het (in jezelf) koud voelt. Bovendien komen we bij het slotwoord 'cold' weer uit bij de winters waar het sonnet mee begon. Amsterdam, november 2010 |
oude spelling Andere vertalingen: Burgersdijk Verwey Moulijn-Haitsma Mulier Decroos Boutens Jonk Verstegen Van der Krogt Van Oyen Verstegen Grandgagnage De Meijer Sonnet 1 Sonnet 2 Sonnet 3 Sonnet 4 Sonnet 5 Sonnet 6 Sonnet 7 Sonnet 8 Sonnet 9 Sonnet 10 Sonnet 11 Sonnet 12 Sonnet 13 Sonnet 14 Sonnet 15 Sonnet 16 Sonnet 17 Sonnet 18 Sonnet 19 Sonnet 20 Sonnet 21 Sonnet 22 Sonnet 23 Sonnet 24 Sonnet 25 Sonnet 26 Sonnet 27 Sonnet 28 Sonnet 29 Sonnet 30 Sonnet 31 Sonnet 32 Sonnet 33 Sonnet 34 Sonnet 35 Sonnet 36 Sonnet 37 Sonnet 38 Sonnet 39 Sonnet 40 Sonnet 41 Sonnet 42 Sonnet 43 Sonnet 44 Sonnet 45 Sonnet 46 Sonnet 47 Sonnet 48 Sonnet 49 Sonnet 50 Sonnet 51 Sonnet 52 Sonnet 53 Sonnet 54 Sonnet 55 Sonnet 56 sonnet 57 Sonnet 58 Sonnet 59 Sonnet 60 Sonnet 61 Sonnet 62 Sonnet 63 Sonnet 64 Sonnet 65 Sonnet 66 Sonnet 67 Sonnet 68 Sonnet 69 Sonnet 70 Sonnet 71 Sonnet 72 Sonnet 73 Sonnet 74 Sonnet 75 Sonnet 76 Sonnet 77 Sonnet 78 Sonnet 79 Sonnet 80 sonnet 81 Sonnet 82 Sonnet 83 Sonnet 84 Sonnet 85 Sonnet 86 Sonnet 87 Sonnet 88 Sonnet 89 Sonnet 90 Sonnet 91 Sonnet 92 Sonnet 93 Sonnet 94 Sonnet 95 Sonnet 96 Sonnet 97 Sonnet 98 Sonnet 99 Sonnet 100 Sonnet 101 Sonnet 102 Sonnet 103 Sonnet 104 Sonnet 105 Sonnet 106 Sonnet 107 Sonnet 108 Sonnet 109 Sonnet 110 Sonnet 111 Sonnet 112 Sonnet 113 Sonnet 114 Sonnet 115 Sonnet 116 Sonnet 117 Sonnet 118 Sonnet 119 Sonnet 120 Sonnet 121 Sonnet 122 Sonnet 123 Sonnet 124 Sonnet 125 Sonnet 126 Sonnet 127 Sonnet 128 Sonnet 129 Sonnet 130 Sonnet 131 Sonnet 132 Sonnet 133 Sonnet 134 Sonnet 135 Sonnet 136 Sonnet 137 Sonnet 138 Sonnet 139 Sonnet 140 Sonnet 141 Sonnet 142 Sonnet 143 Sonnet 144 Sonnet 145 Sonnet 146 Sonnet 147 sonnet 148 Sonnet 149 Sonnet 150 Sonnet 151 Sonnet 152 Sonnet 153 Sonnet 154 |
© Auteursrechten worden uitdrukkelijk voorbehouden. Citeren mag, mits met bronvermelding, maar voor alle andere vormen van commercieel en niet-commercieel hergebruik dient schriftelijk toestemming te worden gevraagd aan de betreffende auteur(s).
|