Sonnet LV
Geen marmer, noch 't vergulde monument
der vorsten zal dit grootsch rijm overleven,
maar dit gedicht al grooter glans U geven
dan 't vaal gesteent, dat tijd met smetten schendt.
Als krijg, verwoestend, standbeelden doet breken,
het oproer delgt der muren fondament,
uw heugnis leeft voor eeuwig in dit teeken,
dat overmacht van vuur noch oorlog kent.
Tegen den dood, tegen vergetelheid
zult gij Uw weg gaan, steeds door elk geprezen,
ja, door geslachten in den versten tijd,
die duurt tot 's werelds einddoemsdag zal wezen.
Zoo, tot dat oordeel ook Uw leven richt
leeft gij door mijne liefde in dit gedicht.
Vertaling van de hand van Frans Bastiaanse, overgenomen uit: Uit de wereldpoëzie, in het Nederlandsch vertaalde Gedichten, verzameld door Johan de Molenaar (red.), Elsevier, Amsterdam, zonder jaartal (ca. 1942).
|