CXXVI
Lieflijke jonker die in uw bestuur
Tijds wissel-glas houdt, en zijn sikkel-uur,
Die, ouderwordend wies en toont daardoor
Dat wat uw zoet Zelf won, uw vriend verloor,-
Indien Natuur, vorstin van wat vergaat,
U steeds weerhoudt hoewel ge voorwaarts gaat,
Dan is ’t opdat zij eigen roem verheft,
De Tijd beschaamt, de arme minuten treft.
Maar vrees haar, lievling die ze om ’t spel geniet:
Zij mag weerhouden, maar zij houdt u niet.
Haar schuld, vertraagd, blijft schuld die ze eenmaal heeft,
En rust vindt ze enkel als ze u overgeeft.
Uit: Shakespeare's Sonnetten, nagedicht door Albert Verwey, Mees, 1933.
|