CXVII
Klaag me aldus aan: dat ik verzuimde al wat
Vergoeden mocht wat ik door u heb geïnd,
Dat ik de aanbieding van mijn dienst vergat
Waartoe mijn plicht mij alle dagen bindt,
Dat ik als vrienden vreemde geesten prees
En hield uw duurgekochte recht niet hoog,
Dat ik mijn zeil naar alle winden heesch
Als zij maar ver mij voerden uit uw oog.
Schrijf al mijn dwalingen en grillen neer
En spreek op strikt bewijs verdenking uit,
Breng me in de treflijn van uw toorn, maar keer
Het wapen af als ge tot haat besluit.
Want mijn beroep luidt dat ik toonen wou
Hoe sterk uw liefde is en hoe groot uw trouw.
Uit: Shakespeare's Sonnetten, nagedicht door Albert Verwey, Mees, 1933.
|