VIII
Muziek voor ’t oor, hoe doet muziek u treuren?
Zoet strijdt met zoet niet, vreugd ziet vreugde graag.
Hoe is u lief wat u niet op kan beuren,
Of waarom gaarn aanvaard wat u mishaag?
Als welgepaarde klanken, die gemeenzaam
Een-stemmig luiden, pijn doen aan uw oor,
Dan blamen ze u maar zachtjes dat gij eenzaam
De rol verknoeit u toebedeeld in ’t koor.
Merk hoe één snaar, voor de andre een zoete gade,
In weerzijds samenspel met de and’re klinkt.
De man komt vrouw, de moeder ’t kind te stade,
Als drie in één hun zoete maatzang zingt:
Hun zang die stom, veelvoudig, schijnbaar één,
Dit tot u zingt: wie één wil zijn blijkt geen.
Uit: Shakespeare's Sonnetten, nagedicht door Albert Verwey, Mees, 1933.
|