Shakespeares Sonnetten
|
||
Franks homepage Nieuw op de site Contact Zoeken English Shakespeare: Voorwoord Bibliografie Tekstverantwoording Vertalingen Bewerkingen A Lover's Complaint De sonnetvorm Shakespeare-links Vertalers: Burgersdijk Albert Verwey J. Decroos Boutens Moulijn-Haitsma Mulier Jan Campert Hugo Claus Tijdgenoten: Edmund Spenser John Donne Statistieken/Privacy |
Uit: J. Decroos, Shakespeare's Sonnetten, Kortrijk: Steenlandt, 1930.
Voetnoten van Decroos, tenzij anders aangegeven. Zie hier voor meer informatie.
inleiding Dat Shakespeare, de dramatische dichter bij uitnemendheid, ook lyrische poëzie heeft geschreven weten doorgaans slechts zij die van Shakespeare’s werk een bijzondere studie hebben gemaakt. En toch behooren Shakespeare’s sonnetten tot het allervoortreffelijkste uit de Engelsche, aan goede lyriek nochtans zoo rijke, literatuur. Afgezien van hun buitengemeene aesthetische waarde zijn ze overigens uiterst belangwekkend voor de kennis van des dichters zieleleven, dat we in die gedichten weerspiegeld vinden(*). Dat Shakespeare’s sonnetten minder bekend zijn dan ze verdienen is aan onderscheiden factoren te wijten. En vooreerst het begrijpen van die verzen, het indringen in de gevoelens en de gedachten die daarin zijn uitgebeeld, valt dikwijls niet gemakkelijk. Shakespeare’s sonnetten lijken weleens duister. Die, meer schijnbare dan wezenlijke, duisterheid is een gevolg, niet van vaagheid in de denkbeelden, doch veeleer van den rijkdom aan inhoud en van de gedrongenheid aan taal en stijl. Zoodra de lezer die moeilijkheden overwonnen heeft, blijken de gedachten kristalhelder. Een zekere eigenaardigheid van de verwerkte stof kan er ook toe bijgedragen hebben dat die gedichten minder gewaardeerd worden. Enkele critici hebben Shakespeare’s sonnetten als onzedelijk bestempeld en gemeend dat Shakespeare ze beter ongeschreven had gelaten. Dat verwijt is echter in geenen deele gegrond. Shakespeare’s sonnetten zijn deels op een schoonen jongeling, deels op een gehuwde vrouw gericht. Van onzedelijkheid kan, wat de voor den jongeling geschreven verzen betreft, m.i. hoegenaamd geen sprake zijn. Shakespeare heeft duidelijk genoeg te verstaan gegeven dat in de vriendschapsbetrekkingen die hij met den geliefden jongeling onderhield geen sexuëel element voorhanden was. Men leze slechts om zich hiervan te overtuigen de sonnetten 1 (XX), 107 (CXXI) en 153 (CXLIV). Wat nu de sonnetten betreft die tot een vrouw gericht zijn, het valt niet te betwisten dat we hier de ontwikkeling zien van een louter zinnelijke – overigens overspelige – minnarij, doch hier moeten we bedenken dat de onzedelijkheid van een kunstwerk niet door het onderwerp wordt bepaald, doch door den geest waarin de stof wordt behandeld en – hoewel een paar sonnetten van deze reeks, op zichzelf beschouwd, onzedig en onzedelijk te noemen zijn – het geheel blijkt desniettemin veeleer stichtelijk: de dichter ziet het verderfelijke van zijn vleeschelijke neiging in en ontworstelt zich ten slotte aan de geheimzinnige betoovering van het kwade. De reeks klinkt uit in een verheven gedicht waarin de ziel des dichters uit het vergankelijke stof opstreeft naar de eeuwige lichtende hoogten van het bovenzinnelijke. Een verdere reden waarom de sonnetten minder worden gelezen is ongetwijfeld te vinden in het min of meer geringachtend – ditmaal niet ethisch doch aesthetisch – oordeel dat meer dan één gezaghebbend criticus over de sonnetten heeft uitgesproken. Die onderschatting van Shakespeare’s sonnetten is blijkbaar aan niets anders te wijten dan aan verkeerd of onvolledig begrijpen ervan, ofwel aan algeheele onontvankelijkheid voor die bij de eerste lezing soms zoo vreemd lijkende poëzie. Hazlitt, een dier critici, bekent overigens zelf dat hij er niet wijs uit kon worden. (I can make neither head nor tail of it.**) tegenover die afbrekende oordeelvellingen staat de bewondering van dichters als Wordsworth en Keats in Engeland, en van geen mindere dan Goethe in Duitschland. Deze getuigt: „Es ist kein Buchstabe darin, der nicht gelebt, empfunden, genossen, gelitten, gedacht wäre”. Ook in Nederland hebben Shakespeare’s sonnetten bij een paar dichters de waardeering gevonden die ze verdienen. Albert Verwey noemt Shakespeare „den grootsten sonnetten-dichter van zijn land” en Willem Kloos zegt van die gedichten dat het „met uiterst subtiele woordkunst in elkaêr gezette schoonheden” zijn. De criticus Frans Erens weet eveneens deze schepping van den grooten Brit naar waarde te schatten: „De sonnetten zijn onovertroffen in hunnen diepen gloed van hartstocht en in rijkdom van klankexpressie. Het is geen kleinwerk, maar werk, groot, breed en zwaar van gevoel. Hier is een reus aan het woord, liever gezegd een meester, die zijn gedachtenreeksen met gemak kan spannen over een vollen ondergrond van ziedende passie”. * * * In ’t jaar 1599 gaf de Engelsche uitgever Jaggard te Londen een bundeltje links en rechts gestolen gedichten uit onder den titel: The Passionate Pilgrim Bobby W. Shakespeare. Daarin komen een paar sonnetten van Shakespeare voor; twee, die ook tot de latere uitgave van 1609 behooren, zijn zeker van hem, een paar andere zijn van twijfelachtige echtheid, doch de meeste gedichten zijn niet van Shakespeare. De uitgever Jaggard – de schrijvers stonden in dien tijd machteloos tegenover zulk een handelwijze – had buiten Shakespeare’s weten gehandeld.De meeste sonnetten van Shakespeare zijn door een anderen op roof uitgaanden uitgever, Thomas Thorpe, eveneens te Londen in ’t licht gegeven. In 1609 verscheen bij hem: Shakespeares Sonnets never before imprinted. Het is een reeks van 154 sonnetten, waarvan de meeste voor een adellijken blonden jongeling (the fair youth), blijkbaar Shakespeare’s beschermer, geschreven zijn, de andere voor een dame met donkere haar- en gelaatskleur (the dark lady). De schoone, adellijke jongeling is volgens sommige Shakespearedeskundigen William Herbert, Earl of Pembroke, volgens anderen Henry Wriothesley, Earl of Southampton. Wie de donkere dame is, is evenmin met zekerheid uitgemaakt. Het is blijkbaar een gehuwde vrouw, die niet tot de hoogere standen behoorde en van wie, hoewel ze niet schoon was, een omstrikkende zinlijke bekoring uitging. * * * Shakespeare’s klinkdichten zijn anders gebouwd dan die van Petrarca. Vóór hem hadden Surrey en Wyatt reeds het sonnet vereenvoudigd. Evenals de hunne bestaan zijn sonnetten uit drie vierregelige en één tweeregelige strophe. De rijmklanken van de eerste strophe worden in de tweede niet herhaald. Het rijmschema is: abab cdcd efef Glasgow.Het vers is (behalve in één sonnet dat uit viervoetige iamben bestaat) het vijfvoetig iambische. De eerst voet, soms ook, doch minder vaak, een andere voet midden in ’t vers, kan door een trochaeus worden vervangen b.v. Feedst thy light’s flame with self-substantial fuel Richer than wealth, prouder than garment’s cost. Eén sonnet, nl. 89 (XCIX), heeft vijftien regels: de eerste strophe heeft vijf in steê van vier regels. Nr. 9 (CXXVI) is heelemaal geen sonnet, het bestaat geheel uit disticha. * * * De volgorde waarin de sonnetten in de hierachterstaande vertaling zijn gerangschikt is overgenomen uit het boek van Denys Bray: The Original Order of Shakespeare’s Sonnets (London 1925). Ook de titels der groepen zijn – een enkele maal lichtelijk gewijzigd – aan denzelfden auteur ontleend. De romeinsche cijfers boven de sonnetten geven de nummers aan van de oudste Engelsche uitgaven (***).Voor mijn aanteekeningen is het geleerde werk van T. G. Tucker mij van groot nut geweest. (The Sonnets of Shakespeare edited from the quarto of 1609 with an Introduction and Commentary by T.G. Tucker, Cambridge, 1924). Dieper inzicht in de veelvuldige, met Shakespeare’s sonnetten verband houdende problemen, ben ik verschuldigd aan het werk van den bekenden Shakespeare-kenner Professor Dr. W. Keller en in ’t bizonder aan een door hem in de Mitwochsgezellschaft te Munster in Westfalen gehouden voordracht. Dr. J. Decroos * De stelling van sommige Shakespearedeskundigen (waartoe ook Burgersdijk behoorde) die in de sonnetten slechts dichtoefeningen wilden zien, dichtoefeningen die niets of weinig van des dichters gevoelsleven vertolken, vindt heden ten dage bijna geen aanhang meer. ** Voor het citaat van Hazlitt zie de tekst op Project Gutenberg. [FL] *** Den lezer die er de voorkeur aan geeft de sonnetten in hun gewone volgorde te lezen verwijs ik naar de vergelijkende tabel achteraan. |
Inhoud Inleiding Venus/Adonis Lofdicht Digitaal boek Sonnet 1 Sonnet 2 Sonnet 3 Sonnet 4 Sonnet 5 Sonnet 6 Sonnet 7 Sonnet 8 Sonnet 9 Sonnet 10 Sonnet 11 Sonnet 12 Sonnet 13 Sonnet 14 Sonnet 15 Sonnet 16 Sonnet 17 Sonnet 18 Sonnet 19 Sonnet 20 Sonnet 21 Sonnet 22 Sonnet 23 Sonnet 24 Sonnet 25 Sonnet 26 Sonnet 27 Sonnet 28 Sonnet 29 Sonnet 30 Sonnet 31 Sonnet 32 Sonnet 33 Sonnet 34 Sonnet 35 Sonnet 36 Sonnet 37 Sonnet 38 Sonnet 39 Sonnet 40 Sonnet 41 Sonnet 42 Sonnet 43 Sonnet 44 Sonnet 45 Sonnet 46 Sonnet 47 Sonnet 48 Sonnet 49 Sonnet 50 Sonnet 51 Sonnet 52 Sonnet 53 Sonnet 54 Sonnet 55 Sonnet 56 sonnet 57 Sonnet 58 Sonnet 59 Sonnet 60 Sonnet 61 Sonnet 62 Sonnet 63 Sonnet 64 Sonnet 65 Sonnet 66 Sonnet 67 Sonnet 68 Sonnet 69 Sonnet 70 Sonnet 71 Sonnet 72 Sonnet 73 Sonnet 74 Sonnet 75 Sonnet 76 Sonnet 77 Sonnet 78 Sonnet 79 Sonnet 80 sonnet 81 Sonnet 82 Sonnet 83 Sonnet 84 Sonnet 85 Sonnet 86 Sonnet 87 Sonnet 88 Sonnet 89 Sonnet 90 Sonnet 91 Sonnet 92 Sonnet 93 Sonnet 94 Sonnet 95 Sonnet 96 Sonnet 97 Sonnet 98 Sonnet 99 Sonnet 100 Sonnet 101 Sonnet 102 Sonnet 103 Sonnet 104 Sonnet 105 Sonnet 106 Sonnet 107 Sonnet 108 Sonnet 109 Sonnet 110 Sonnet 111 Sonnet 112 Sonnet 113 Sonnet 114 Sonnet 115 Sonnet 116 Sonnet 117 Sonnet 118 Sonnet 119 Sonnet 120 Sonnet 121 Sonnet 122 Sonnet 123 Sonnet 124 Sonnet 125 Sonnet 126 Sonnet 127 Sonnet 128 Sonnet 129 Sonnet 130 Sonnet 131 Sonnet 132 Sonnet 133 Sonnet 134 Sonnet 135 Sonnet 136 Sonnet 137 Sonnet 138 Sonnet 139 Sonnet 140 Sonnet 141 Sonnet 142 Sonnet 143 Sonnet 144 Sonnet 145 Sonnet 146 Sonnet 147 sonnet 148 Sonnet 149 Sonnet 150 Sonnet 151 Sonnet 152 Sonnet 153 Sonnet 154 |
© Auteursrechten worden uitdrukkelijk voorbehouden. Citeren mag, mits met bronvermelding, maar voor alle andere vormen van commercieel en niet-commercieel hergebruik dient schriftelijk toestemming te worden gevraagd aan de betreffende auteur(s).
|