100 (LIX)
Zoo niets is nieuw, doch alles wat ontstaat
Reeds wàs, hoe blijkt bedrogen dan ons brein,
Dat, vroegre dracht misdragend, zwanger gaat
En kindren baart die lang geboren zijn!
O keek eens rugwaarts de Geschiedenis
Slechts vijfmaal honderd kreitsen van de zon,
En wees zij me in een boek uw beeltenis
Geschetst toen geest voor ’t eerst in letters zon.
Opdat ik wist wat de oude wereld zei
Van ’t menigvuldig wonder van uw leên;
Of wij volmaakter zijn? Of beter zij?
Of is ’t na de ommekeer gelijk voorheen?
O ’k weet dat gedachte in vroeger tijd
Wat minder schoon was heeft gebenedijd.
Uit: J. Decroos, Shakespeare's Sonnetten, Kortrijk: Steenlandt, 1930.
|